De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen van de Tweede Kamerleden Van Weyenberg (D66) en Omtzigt (CDA)betreffende de Wet DBA. Hij deelt onder meer mee dat het kabinet haast maakt met het onderzoek naar de herijking van de begrippen "vrije vervanging" en "gezagsverhouding" om deze meer in lijn te brengen met het huidige maatschappelijke beeld van een arbeidsverhouding en hij hoopt tijdig, voor een volgend regeerakkoord, met resultaten te komen. Verder wijst hij op wat in de voortgangsrapportage is opgenomen over "kwaadwillendheid": "Kwaadwillend is de opdrachtgever of opdrachtnemer die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, omdat hij weet - of had kunnen weten - dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking (en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast)". Het gaat hier om gevallen waarin opdrachtgevers opereren in een context van opzet, fraude of zwendel. Daarbij kan worden gedacht aan situaties waarin sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning en situaties die leiden tot ernstige concurrentievervalsing, economische of maatschappelijke ontwrichting of waarin het risico aanwezig is van uitbuiting. De handhaving zal zich nu eerst op de ernstigste gevallen richten, nl. situaties waarin partijen evident zo ver buiten het wettelijk kader treden dat de Belastingdienst die niet mag laten lopen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 6 december