Met het noodspoor worden de knelpunten van niet tijdige implementatie weggenomen, maar het noodspoor kent zelf ook serieuze risico’s en onzekerheden. Dat schrijft staatssecretaris Vijlbrief van Financiën in de aanvullende nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer.
Het noodspoor is een tijdelijke en beperkte oplossing die eerder is aangekondigd (V-N 2021/7.9). Tot de risico’s van het noodspoor behoren de onzekerheid over de aantallen registraties en meldingen en het niet tijdig goed functioneren van de gegevensuitwisseling tussen lidstaten. Er is volgens de staatssecretaris echter geen overzicht per risico van de (financiële) gevolgen voor de ondernemer en de Belastingdienst. De beperkte IV-ondersteuning voor het bedrijfsleven betekent dat de invoervoorzieningen voor ondernemers eenvoudiger zullen zijn dan gebruikelijk. Daaruit vloeit voort dat ondernemers formulieren niet, niet op de juiste wijze of onvolledig invullen. Dit leidt dan vervolgens tot meer uitval bij de verwerking, waarover contact moet worden opgenomen met de ondernemer. Het handmatige werk bij de Belastingdienst betreft verder bijvoorbeeld het ontbreken van een geautomatiseerd workflow managementsysteem en het (in het noodspoor) ontbreken van een online-systeem waarin de belastingplichtige kan zien welke melding hij heeft gedaan.
Het noodspoor zal zeker negen maanden worden toegepast voor de gehele uitvoering van de e-commercerichtlijn.
Tenslotte beantwoordt de staatssecretaris vragen over de nota naar aanleiding van het verslag (V-N 2020/64.13).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 2 februari