Hof Den Haag oordeelt dat de niet-houdsterwinsten niet verrekend kunnen worden met de onherroepelijk vaststaande houdsterverliezen. De beroepen van X bv op ambtshalve herziening en het evenredigheidsbeginsel falen eveneens.

X bv doet VPB-aangifte over 2017 en 2018. In beide aangiften is normale winst (niet-houdsterwinst) verantwoord, die zij vervolgens wil verrekenen met haar verliezen uit 2011 en 2012. Volgens de inspecteur is dat niet mogelijk, omdat die verliezen destijds bij beschikking als houdsterverliezen zijn aangemerkt. Volgens Rechtbank Den Haag heeft X bv destijds geen bezwaar gemaakt tegen de verliesvaststellingsbeschikkingen van 2011 en 2012, zodat de kwalificatie als houdsterverliezen onherroepelijk vaststaat. X bv gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat de niet-houdsterwinsten niet verrekend kunnen worden met de onherroepelijk vaststaande houdsterverliezen. Een beroep op ambtshalve herziening van de verliesvaststellingsbeschikkingen is niet mogelijk, omdat een verzoek daartoe niet binnen vijf jaar na afloop van de kalenderjaren 2017 en 2018 is gedaan. Het evenredigheidsbeginsel kan de wettelijke beperking dat houdsterverliezen slechts mogen worden verrekend met houdsterwinsten niet opzij zetten. Het beroep van X bv is ongegrond.

Lees ook het thema Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 25 juli

92

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen