Belanghebbende, X, vraagt bij de gemeente Alphen-Chaam een omgevingsvergunning aan voor de uitbreiding van zijn vleeskalverenhouderij. Daarvoor is aan hem een bedrag aan leges in rekening gebracht. X stelt in hoger beroep dat de legesfactuur tot een te hoog bedrag aan hem is opgelegd.
Hof 's-Hertogenbosch ziet geen redenen om de legesverordening 2012 van de gemeente Alphen-Chaam of de daarbij behorende tarieventabel onverbindend te verklaren. X heeft zijn stelling dat de uit de verordening voortvloeiende bouwkosten substantieel hoger liggen dan de werkelijke bouwkosten niet aannemelijk gemaakt. Het hof verwerpt dan ook de vergelijking die X maakt met een eerdere uitspraak waarin het hof oordeelde dat een (andere) gemeente uitging van te hoge normbedragen (Hof 's-Hertogenbosch 17 december 2010, nr. 10/00098, V-N 2011/23.27). X heeft overigens niet aannemelijk gemaakt dat de legesverordening 2012 voor de jaren daarna is gewijzigd omdat de daarin opgenomen normbedragen aanzienlijk hoger waren dan de daadwerkelijke bouwkosten. Het beroep van X op schending van het gelijkheidsbeginsel faalt ook. Aan de heffingsambtenaar wordt wel een immateriële schadevergoeding opgelegd wegens overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. Het hoger beroep is gegrond wegens het niet toekennen van een immateriële schadevergoeding aan X door de rechtbank. Voor het overige bevestigt het hof de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 april