Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur BTW-naheffingsaanslagen op aan X bv. X bv is het daar niet mee eens en gaat in beroep. De inspecteur geeft daarop te kennen dat hij de naheffingsaanslagen, wegens opgewekt vertrouwen, vernietigt. X bv verzoekt daarop om een schadevergoeding. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de naheffingsaanslagen en kent een immateriële schadevergoeding van € 1500 toe. In verband met samenloop met de VPB-procedure wordt de ISV in deze BTW-procedure vastgesteld op € 750. Daarnaast moet de inspecteur het betaalde griffierecht van € 338 vergoeden. X bv gaat in hoger beroep. Daarbij stelt zij dat de nota inzake het griffierecht niet juist op naam is gesteld.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de nota griffierecht terecht ten name van A is gesteld. X bv heeft namelijk haar bestuurder A gemachtigd om namens haar op te treden in juridische procedures. Dit houdt niet in dat A wordt aangemerkt als indiener van het beroepschrift. Het hof verwerpt verder de stelling van X bv dat zij recht heeft op een hogere (immateriële) schadevergoeding. X bv heeft haar stelling dat zij schade heeft geleden namelijk niet onderbouwd. Verder heeft de rechtbank de ISV in deze BTW-procedure terecht gematigd in verband met samenloop met de VPB-procedure. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt ook afgewezen, omdat geen sprake is geweest van beroepsmatige rechtsbijstand. Wel moet wettelijke rente over het griffierecht en de ISV worden vergoed.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Algemene wet bestuursrecht 8:24
Algemene wet bestuursrecht 6:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 8 juli