De Staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het kabinet wil met het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting (35576) in het bijzonder een groep op de koopwoningmarkt tegemoet komen waar de inbreng van eigen middelen het meest knelt, namelijk starters. Echter, zowel het notariaat als de Belastingdienst kunnen niet met gegevens uit het Kadaster met zekerheid vaststellen of een koper eerder een woning heeft gehad of al meerdere woningen bezit. Om toch een vorm van een vrijstelling gericht op starters mogelijk te maken, heeft het kabinet gekozen voor een alternatief dat is gebaseerd op de drie voorwaarden (eenmalig, hoofdverblijf en leeftijdscriterium) die in het wetsvoorstel staan genoemd.
Het kabinet heeft de mogelijkheid van een woningwaardegrens overwogen en er uiteindelijk voor gekozen deze niet op te nemen als aanvullende voorwaarde. Iedere vorm van een woningwaardegrens, maakt de uitvoering complexer. Het achterwege laten van een woningwaardegrens maakt het wetsvoorstel gemakkelijker voor de Belastingdienst.
Het schrappen van de overdrachtsbelasting voor alle woningeigenaren geeft de koopstarter geen extra voordeel ten opzichte van andere woningkopers en schiet daarmee zijn doel voorbij.
Er is geen noodzaak de leeftijdsgrenzen van de startersvrijstelling gelijk te stellen met die van de schenkbelastingvrijstelling. Beide vrijstellingen hebben een andere doelstelling. Waar de startersvrijstelling tot doel heeft de positie van starters op de woningmarkt te verstevigen ten opzichte van beleggers, heeft de schenkbelastingvrijstelling ook tot doel een bijdrage te leveren aan de reductie van de eigenwoningschuld.
De bewijslast om aannemelijk te maken dat het middelpunt van de persoonlijke en economische belangen van de koper van een woning zich na de verkrijging van een woning op het adres van de verkregen woning bevindt, ligt bij de koper. Er geldt geen strikte minimumtijd dat de woning anders dan als tijdelijk als hoofdverblijf moet worden gebruikt na de verkrijging van een woning. In bepaalde situaties wordt zelfs niet aan het hoofdverblijfcriterium voldaan ondanks dat een verkrijger het een half jaar als hoofdverblijf heeft gebruikt.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Dossiers: Prinsjesdag 2020
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 20 oktober