Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd. De staatssecretaris gaat daarbij onder andere in op aanpassing van de eigenwoningregeling in partnerschapssituaties en bij overlijden, op box 3 en op het verduidelijken van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen in relatie tot gebruik van de weg.

Op de vraag over het aanpassen van de eigenwoningregeling in partnerschapssituaties en bij overlijden antwoordt de staatssecretaris dat de maatregelen niet leiden tot een toename in complexiteit, maar op bepaalde onderdelen zelfs tot vereenvoudiging leiden. Op verzoek van de leden van de fractie van het CDA gaat de staatssecretaris in op de technische aandachtspunten van de NOB bij de eigenwoningmaatregelen. Een aantal voorbeelden in de memorie van toelichting wordt verduidelijkt.

Op het verzoek van de Orde om in overweging te nemen de werking van het voorgestelde art. 3.119aa lid 6 Wet IB 2001 uit te breiden tot beperkte gemeenschappen van goederen, antwoordt de staatssecretaris dat hij daartoe geen reden ziet.

Ook in de vraag van de Orde of het niet wenselijk is om ook de situatie waarin bij overlijden nog géén sprake is van fiscaal partnerschap onder de voorgestelde regeling van art. 10bis.1 lid 7 Wet IB 2001 te brengen, gaat de staatssecretaris niet mee. De huidige regeling is niet van toepassing in een situatie waarin bij overlijden nog geen sprake is van fiscaal partnerschap, en dan past het niet om de nieuwe regeling wel van toepassing te laten zijn op die situatie.

De leden van de fractie van de VVD vragen of het kabinet een gedetailleerd tijdpad kan geven van de vervolgstappen om box 3 grondig te hervormen richting een systeem van heffing op basis van werkelijk rendement. De staatssecretaris antwoordt dat het kabinet de contouren van een ander box 3-stelsel voor het einde van dit kalenderjaar naar de Kamer zal sturen.

De leden van de fractie van het CDA vragen of het mogelijk is om in lijn met het voorstel van de NOB de spaar- en beleggingsmix in de eerste schijf van box 3 te wijzigen. Volgens de staatssecretaris betekent een dergelijke wijziging dat de verdeling over sparen en beleggen in die schijf niet meer overeenkomt met de gemiddelde verdeling zoals is gebleken uit het totaal van de belastingaangiften, en daarmee ook voor 2022 niet voor de hand ligt. Het voorstel van de NOB heeft ook budgettaire consequenties.

De leden van de fractie van D66 vragen of de verduidelijking dat de BPM is bedoeld voor motorrijtuigen die gebruik kunnen en mogen maken van de weg, voorkomt dat het afschrijvingspercentage wordt overschat. De staatssecretaris antwoordt dat het kabinet onderzoek laat doen naar de ontwikkeling van een normenkader. Het is de bedoeling dat op basis van een eenvoudig normenkader de importeur zelf forfaitair de waardevermindering kan bepalen van meer dan normale (cosmetische) gebruikssporen. Door de branche, uitvoeringsorganisaties en de rechterlijke macht een beter toetsingskader te bieden over hoe met schade moet worden omgegaan, kan het karakter van de waardebepalingen minder arbitrair worden.

Lees ook Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 (35 928)

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Wet inkomstenbelasting 2001 5.1

Wet inkomstenbelasting 2001 3.119aa

Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Dossiers: Box 3, Prinsjesdag 2021

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 19 oktober

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen