In de nota beantwoordt de staatssecretaris vragen van GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, D66 en SP. Uit de antwoorden van de staatssecretaris blijkt onder andere dat rechtspersonen zelf bepalen of een digitale vergadering wordt georganiseerd. Zij zijn daartoe niet verplicht. De interactie op een digitale vergadering wordt daarbij volgens de staatssecretaris gewaarborgd door: i) het verplicht gebruik van een tweezijdig audiovisueel communicatiemiddel, waardoor deelnemers het woord kunnen voeren en kunnen stemmen en de inlichtingenplicht, ii) de inlichtingenplicht en iii) de redelijkheid en billijkheid. Daarnaast hebben rechtspersonen de inspanningsplicht om minder digitaal vaardige leden c.q. aandeelhouders in staat stellen deel te nemen aan de digitale vergadering.
Tot slot wordt ook toegelicht waarom niet is gekozen voor een versterkte meerderheid van aandeelhouders om volledig digitaal vergaderen mogelijk te maken en waarom niet is gekozen voor het opnemen van een voorziening om in bepaalde (nood)situaties volledig digitaal te vergaderen, zonder statutaire grondslag of machtiging daartoe. Volgens de staatssecretaris is een versterkte meerderheid voorbehouden aan ingrijpende voorstellen. Rechtspersonen kunnen zelf bepalen hoe zij dit vormgeven. Momenteel wordt herziening van het staatsnoodrecht onderzocht. Daarbij zal ook onderzocht worden of het treffen van een nadere (nood)regeling voor de digitale algemene vergadering nodig is en, zo ja, onder welke voorwaarden.
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Rubriek: Fiscaal ondernemingsrecht
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 21 januari
Informatiesoort: VN Vandaag