Hierin beantwoordt de staatssecretaris vragen van leden van de Tweede Kamerfracties van de VVD, het CDA, de BBB, de SGP en het lid Omtzigt.
De staatssecretaris benadrukt dat het kabinet belang hecht aan rechtsbescherming en dat de voorgestelde maatregelen niet bedoeld zijn om de toegang tot de rechter te beperken. De maatregelen zien op het verminderen van de druk op de rechterlijke macht door de bezwaarprocedures te hervormen. Door de maatregelen zal het aantal WOZ- en BPM-zaken waarin vooral wordt doorgeprocedeerd met het oog op het verkrijgen van een proceskostenvergoeding en een vergoeding van immateriële schade naar alle waarschijnlijk afnemen.
Verder bevat de nota naar aanleiding van het verslag informatie over de cijfers met betrekking tot het aantal beroepsprocedures en doorlooptijden, de hoofdlijnen van het voorstel, de al genomen en nog te nemen maatregelen, en de verhouding tot hoger recht. Ook wordt ingegaan op de uitvoeringsaspecten en de adviezen en consultaties die zijn geraadpleegd bij de totstandkoming van het wetsvoorstel.
Tot slot verkent het kabinet in de komende periode samen met andere betrokken organisaties welke maatregelen voor andere gebieden, zoals lokale (parkeer)belastingen en Mulderzaken, genomen kunnen worden. Het kabinet heeft inmiddels ook de eerste zorgwekkende signalen ontvangen dat ‘no cure no pay’-bedrijven zich inmiddels ook richten op het controleren van de aangifte IB, de kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeentelijke begroting en de hersteloperatie Kinderopvangtoeslag om namens gedupeerde ouders de tegemoetkoming te incasseren. Het kabinet wil met dit wetsvoorstel een krachtig signaal afgeven dat tegen deze ontwikkelingen ingaat.
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 17 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag