De voorgestelde vliegbelasting zal alleen in werking treden als op 1 januari 2021 nog geen Europese vliegbelasting tot stand is gekomen. Het wetsvoorstel heeft daarom een inwerkingtreding op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip.

Dit staat in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel vliegbelasting (353025) die Staatssecretaris Snel van Financiën naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Als op een later tijdstip in Europees verband tot een geharmoniseerde aanpak van de vliegbelasting wordt besloten, zal de nationale vliegbelasting zo nodig worden aangepast aan of omgezet naar die geharmoniseerde systematiek.

Het kabinet ziet meerdere scenario’s voor een invoering van een Europese vliegbelasting. Te denken valt aan een richtlijnvoorstel waarmee alle lidstaten kunnen worden verplicht tot invoering van een vorm van een ticketbelasting. Naast een richtlijnvoorstel kan een aantal aanbevelingen ook tot de mogelijkheden behoren om tot een meer gezamenlijke benadering te komen. Ook het belasten van kerosine is een mogelijkheid. Een wijziging van de Richtlijn Energiebelastingen is hiervoor nodig dan wel de Commissie doet aanbevelingen voor het sluiten van bilaterale of multilaterale overeenkomsten.

Verder doet CE Delft onderzoek naar onder meer de kosten en externe effecten van de luchtvaart. De uitkomsten van dit onderzoek zullen komend najaar aan de Kamer worden gestuurd. Dit onderzoek geeft onder meer antwoord op de vraag hoe hoog de vliegbelasting zou moeten zijn om alle milieukosten van vliegen te dekken.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Milieuheffingen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 25 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen