Brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 24 juni 2014 2014-0000091098
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de nota naar aanleiding van het tweede nader verslag inzake het wetsvoorstel Verzamelwet pensioenen 2014 (nr. 33 863) naar de Tweede Kamer gestuurd. Ze geeft onder meer een kort overzicht van de pensioendiscussie en stelt in dat kader dat de Verzamelwet pensioenen 2014 een aantal technische punten in de pensioenregelgeving regelt. Verder deelt ze mee dat dit wetsvoorstel ook gebruikt is om de benodigde delegatiebepalingen in de Pensioenwet op te nemen om de voorwaarden voor uitvoering van een nettolijfrente door pensioenfondsen binnen de randvoorwaarden van fiscale hygiëne en vrijwilligheid in lagere regelgeving vast te kunnen leggen. Dit is gebeurd met een nota van wijziging. Daarnaast is een tweede nota van wijziging ingediend die regelt dat de nettolijfrente ook onder verplichtstelling valt, waardoor alle bij een verplichte bedrijfstakpensioenfonds aangesloten werkgevers een nettolijfrente moeten aanbieden. Uitwerking van maatregelen in lagere regelgeving zal plaatsvinden door middel van een algemene maatregel van bestuur. De staatssecretaris deelt mee dat het kabinet ernaar streeft deze AmvB voor het zomerreces voor te hangen. Beoogde inwerkingtredingsdatum van de Amvb is 1 januari 2015. De inhoud van de Amvb gaat over de voorwaarden van fiscale hygiëne. Daarmee wordt bedoeld welke voorwaarden nodig zijn voor het voldoende scheiden van de bruto- en de nettopot.
Ook deelt ze mee dat alle pensioenuitvoerders de nettolijfrenteregeling kunnen uitvoeren (dus alle pensioenfondsen, pensioenverzekeraars, PPI's en in de toekomst het algemeen pensioenfonds) en dat werkgevers verplicht worden de vrijwillige regeling aan te bieden aan werknemers met een pensioengrondslag boven de €100.000.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Pensioenen, Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Editie: 26 juni