Kamerstukken II 2014/15, 34196, nr. 7
De Staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag inzake de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst naar de Tweede Kamer gestuurd.
De staatssecretaris vestigt er de aandacht op dat het desbetreffende wetsvoorstel niet vanaf het moment van inwerkingtreding van de daarin opgenomen maatregelen ten aanzien van alle berichtenstromen verplicht elektronisch berichtenverkeer introduceert. In eerste instantie zullen bij ministeriële regeling veel uitzonderingen op het verplichte elektronische berichtenverkeer worden gemaakt. In de loop der jaren zullen stap voor stap meer berichtenstromen verplicht elektronisch worden verzonden. Met het oog op gewenning van de burger aan het digitale verkeer zal daarbij voorlopig voor iedere berichtenstroom die verplicht digitaal wordt, een ingroeiperiode van een jaar worden gehanteerd. In die periode worden de berichten zowel per post verzonden als via de Berichtenbox.
Verder stelt hij dat de besparing als gevolg van elektronisch berichtenverkeer bij de Belastingdienst van in totaal € 60 miljoen voor circa € 17 miljoen bestaat uit reductie van personele capaciteit. Het betreft ongeveer 360 fte in de administratieve processen. Het overgrote deel van de € 60 miljoen wordt gerealiseerd door besparingen op papier en porti, namelijk € 35 miljoen. De resterende € 8 miljoen betreft onder andere diverse personeelsgerelateerde uitgaven en facilitaire uitgaven.
Verder ziet de staatssecretaris de rol van de Belastingtelefoon ingrijpend veranderen. Omdat veel statusvragen via het persoonlijk domein beantwoord zullen worden, zal er veel minder naar de Belastingtelefoon gebeld worden maar de vragen die gesteld zullen worden, zullen inhoudelijke zaken betreffen. Die vragen vereisen een hoger kennisniveau van de medewerker.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 18 juni