Minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen geeft in de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet (36430) uitleg over de bevriezing van de afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon. De dubbele AHK in de bijstand is door deze voorgestelde wetswijziging niet per 1 januari 2035 maar per 1 januari 2036 volledig afgebouwd.
De algemene heffingskorting (hierna: AHK) is een korting op IB/PVV voor belastingplichtigen die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Partners met een bijstandsuitkering konden tot 2012 tweemaal de AHK toepassen bij de berekening van het referentieminimumloon. Van het referentieminimumloon worden bijstandsuitkeringen en daaraan gerelateerde uitkeringen afgeleid.
Voor werkenden is de AHK van de minstverdienende partner per 1 januari 2023 volledig afgebouwd. Sinds 2012 wordt de dubbele AHK in het referentieminimumloon in halfjaarlijkse stappen afgebouwd tot eenmaal de algemene heffingskorting.
In het kader van de koopkrachtbesluitvorming voor 2024 voorziet dit wetsvoorstel in een bevriezing van de afbouw in 2024. Bij de berekening van het referentieminimumloon per 1 januari 2024 en 1 juli 2024 rekening wordt rekening gehouden met 1,575 maal de AHK. Vanaf 1 januari 2025 wordt de AHK per halfjaar met 2,5 procentpunt verlaagd.
De dubbele AHK in de bijstand is door de voorgestelde wetswijziging niet per 1 januari 2035 maar per 1 januari 2036 volledig afgebouwd (zie ook: V-N 2023/46.23, V-N/2023 46.24, V-N 2023/46.25). De bevriezing leidt tot iets hogere uitkeringen in de periode 2024-2036. Tot en met 2028 is het budgettair effect van de maatregel 1,102 miljard euro.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.2
Wet inkomstenbelasting 2001 8.10
Wet op de loonbelasting 1964 22
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 18 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Prinsjesdag 2023
Rubriek: Sociale zekerheid algemeen