Door de uitsluiting van tracking stocks voor de BOR en DSR ab worden naar verwachting structuren aangepast door middel van een juridische splitsing. Om hieraan tegemoet te komen, wordt een overgangsregeling getroffen die erin voorziet dat de bezitsperiode van de tracking stocks en de bezitsperiode van de gewone aandelen in de (af)gesplitste vennootschap bij elkaar mogen worden opgeteld voor de toets aan de bezitseis als de (af)splitsing uiterlijk 31 december 2027 heeft plaatsgevonden.
Op grond van de aangepaste voorgestelde definitie worden hybride aandelen voor de toepassing van de DSR ab en de BOR met ingang van 1 januari 2026 voor een deel aangemerkt als een preferent aandeel en voor een deel als een niet-preferent aandeel. Door de gekozen systematiek kunnen aandeelhouders door handelingen van andere aandeelhouders van de faciliteiten worden uitgesloten, omdat de hoogte van winstreserves en agioreserves in de loop van de tijd wijzigen. In de toelichting bij de nota van wijziging op dit wetsvoorstel zijn hier voorbeelden van opgenomen. Mogelijkheden om dit te voorkomen zijn afhankelijk van de omstandigheden. Dit moet de betreffende aandeelhouder in samenspraak met eventuele andere aandeelhouders bekijken.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.42
Wet inkomstenbelasting 2001 4.41
Wet inkomstenbelasting 2001 4.40
Wet inkomstenbelasting 2001 4.39c
Wet inkomstenbelasting 2001 4.39b
Wet inkomstenbelasting 2001 4.39a
Wet inkomstenbelasting 2001 4.39
Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 2 december
Informatiesoort: VN Vandaag