Staatssecretaris Van Rij van Financiën beantwoordt in de nota naar aanleiding van het tweede verslag vragen vanuit de Eerste Kamer over het wetsvoorstel Belastingplan 2024.
Van Rij gaat uitgebreid in op de door de Tweede Kamer aangenomen amendementen. Daarbij gaat het met name om de versobering van de 30%-regeling en de afschaffing van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting.
Met betrekking tot de bij de Hoge Raad lopende procedures over box 3, bereidt de Belastingdienst een optie voor met de mogelijkheid dat aan belastingplichtigen – al dan niet in specifieke gevallen – de gelegenheid wordt geboden om het werkelijke rendement aan te tonen. Dit zou dan zijn op basis van een eigen opgave van de belastingplichtige door middel van een door de Belastingdienst op te stellen digitaal (en papieren) formulier.
Naar aanleiding van de Wet excessief lenen is het volgens Van Rij niet goed aan te geven waar een eventueel omslagpunt ligt met betrekking tot de belastingdruk, aangezien dit afhangt van de persoonlijke feiten en omstandigheden. In het algemeen geldt wel dat bij kleinere winsten de belastingdruk van de ondernemer in box 1 lager ligt. Bij grotere winsten kan dit omslaan, waarbij met name ook het voordeel meespeelt dat in de vennootschap de winstreserves nog niet belast worden met inkomstenbelasting zolang de winst niet uitgekeerd wordt. Verder gaat de staatssecretaris in op het inkomensbeleid, de AOW, ANBI’s, de accijnzen en de frisdrankbelasting. Ten slotte verstrekt hij een overzicht van forfaits in de belastingwetgeving en evaluaties van fiscale regelingen.
Lees ook het thema Wetsvoorstel Belastingplan 2024 (36418).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 9.5a
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 5 december
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Prinsjesdag 2023
Rubriek: Belastingrecht algemeen