Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de bedrijfsopvolgingsregeling terecht niet heeft toegepast, omdat X als nieuwe firmant op het moment van de schenking niet is aan te merken als beherend vennoot.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de toekomstige terbeschikkingstelling van gastenkamers in een bijna-thuis-huis (hospice) een vrijgestelde prestatie is voor de omzetbelasting. De inspecteur heeft de teruggaaf van omzetbelasting terecht geweigerd.

Hof Den Haag oordeelt dat de echtgenote van X, woonachtig op de Filipijnen, niet kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Hierdoor kan het heffingvrije vermogen in box 3 van de echtgenote niet bij X in aanmerking worden genomen.

Het HvJ EU stelt vast dat de Nederlandse renteaftrekbeperking van art. 10a Wet VPB 1969 een verschil in behandeling inhoudt dat in grensoverschrijdende situaties een afschrikkend effect kan hebben op de vrijheid van vestiging. Dit is echter legitiem om fraude en belastingontwijking te bestrijden.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet goed heeft gemotiveerd dat overtuigend is aangetoond dat X met (voorwaardelijk) opzet geen gebruikelijk loon van de BV heeft verantwoord.

Staatssecretaris Idsinga van Financiën heeft de nota van wijziging op het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Door de nota van wijziging wordt een eerdere aankondiging in de memorie van toelichting, dat de definitie voor preferente aandelen wordt aangepast, nagekomen.

Staatssecretaris Idsinga van Financiën deelt de nota van wijziging bij de Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024 met de Tweede Kamer. Met de nota van wijziging worden enkele redactionele wijzigingen aangebracht en een aantal onderwerpen wettelijk verankerd.

Het Kerst-arrest¹ en de juni-arresten², in combinatie met de nasleep van het besluit om niet-bezwaarmakers geen rechtsherstel te bieden (Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 137), hebben de fiscale praktijk ertoe gebracht om tegen elke fiscale beschikking met een ‘gevoelde onevenredigheid’ bezwaar te maken. Op (zakelijke) social media regent het dan ook berichten met slogans als ‘bezwaar, bezwaar, bezwaar’.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van X niet kunnen leiden tot vernietiging van de verwijzingsuitspraak (art. 81 lid 1 Wet RO). Ambtshalve wordt overwogen dat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, zodat de redelijke termijn is overschreden.