De Staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag en een derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet bedrijfsleven 2019 (35028) naar de Tweede Kamer gestuurd. De titel van de voorgestelde Wet bronbelasting 2020 is gewijzigd in Wet bedrijfsleven 2019. De eerste maatregelen uit het wetsvoorstel zullen op 1 januari 2019 in werking treden.
Nota van wijziging
Met de derde nota van wijziging wordt een technische wijziging aangebracht in de Wet VPB 1969. De breuk die in ar. 14c Wet VPB 1969 is opgenomen voor het meenemen van ondernemingsverliezen bij een geruisloze terugkeer vanuit een bv/nv wordt aangepast aan de wijzigingen van het lage tarief in de vennootschapsbelasting voor 2020 en 2021.
Nota naar aanleiding van het verslag
In de nota naar aanleiding van het verslag gaat de staatssecretaris in op vragen over:
- Niet-afschaffen van de dividendbelasting
- Uitstel invoering van bronbelasting op dividenden. Tijdpad voor vervolg mogelijke integratie dividendbelasting en bronbelasting op dividenden is nog niet bekend
- Tariefsverlaging in de vennootschapsbelasting
- Invoering van de earningsstrippingmaatregel
- Afschaffen fiscale aftrek vergoeding aanvullend tier 1-kapitaalinstrumenten
- Het afzien van de voorgestelde aanpassing van fiscale beleggingsinstellingsregime
- Versoberen van de voorwaartse verliesverrekening in de VPB
- Beperking van de afschrijving gebouwen in de VPB
Nieuwe rulingpraktijk
Het kabinet verwacht dat de vormgeving van de nieuwe rulingpraktijk per 1 januari 2019 staat. Op dit moment worden de meest gewenste opties voor de herziening geselecteerd. Nog deze maand zal het kabinet een brief naar de Tweede Kamer sturen over de nieuwe vormgeving. Vanaf 1 januari 2019 kan de Belastingdienst starten met de implementatie.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting
Dossiers: Prinsjesdag 2018
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 6 november