Na verwijzing door de Hoge Raad oordeelt Hof 's-Gravenhage dat het vervreemde café A niet samen met een ander café deel heeft uitgemaakt van dezelfde onderneming.

Belanghebbende, X, exploiteert vanaf 1992 in de vorm van een vennootschap onder firma café A. In 1996 wordt X beherend vennoot in een cv waarin café B wordt geëxploiteerd. De jaren erna neemt X via een aantal bv's deel in de exploitatie van andere cafés. In 2003 verkoopt X café A. X draagt de handelsnaam, inventaris, goodwill, vergunningen, voorraden en arbeidsovereenkomsten over aan de koper. Hof Amsterdam oordeelt dat X voor de bij de verkoop behaalde boekwinst een herinvesteringsreserve mag vormen (Hof Amsterdam, 12 november 2009, nr. 08/00018, V-N 2010/7.1.3). De Hoge Raad is het niet eens met de rechtsopvatting die aan deze beslissing ten grondslag ligt, namelijk dat bij een ondernemer die zijn onderneming overdraagt en die voornemens is binnen een redelijke termijn een vervangende investering te doen en pogingen onderneemt om dit voornemen te verwezenlijken, dat voornemen voldoende is om te concluderen dat hij zijn onderneming niet heeft gestaakt. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof 's-Gravenhage voor onderzoek naar de stelling van X dat café A samen met een ander café deel heeft uitgemaakt van dezelfde onderneming. Mocht deze stelling juist zijn, dan is vorming van een herinvesteringsreserve wel toegestaan. Bij een onderneming die voor een deel is gestaakt en voor een deel is voortgezet verhindert de gedeeltelijke staking namelijk niet het vormen van een herinvesteringsreserve voor dit gestaakte deel.

Na verwijzing door de Hoge Raad oordeelt Hof 's-Gravenhage dat het vervreemde café A niet samen met een ander café deel heeft uitgemaakt van dezelfde onderneming. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de beide horecaondernemingen aanzienlijk verschillen qua soort bedrijf, klantenbestand, omzet en rentabiliteit. Verder hebben beide cafés een eigen personeelsbestand, een eigen loonbelasting- en btw-nummer, een eigen inschrijving in de KvK en een eigen jaarrekening. Personeel wordt wel uitgewisseld maar dit wordt vervolgens administratief vastgelegd en doorberekend. Conclusie is dat er geen sprake is van een gedeeltelijke staking en dat X dus geen herinvesteringsreserve mocht vormen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

29

Gerelateerde artikelen