Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft dit standpunt in het kader van een WOO-verzoek gedeeltelijk openbaar gemaakt.
De ondernemer mag volgens de kennisgroep het nultarief niet toepassen op de levering van een paard aan een buiten de Europese Unie gevestigde afnemer in de geschetste feiten en omstandigheden. Het paard is in de periode tussen de levering en de uitvoer gebruikt voor trainingen en deelname aan wedstrijden of toernooien. Dit gebruik verbreekt het vereiste verband tussen de levering en de uitvoer en staat als zodanig aan de toepassing van het nultarief in de weg.
De kennisgroep vindt dat de training van een paard er in veel gevallen toe leidt dat de staat van het paard ten tijde van de uitvoer is gewijzigd ten opzichte van de staat van het paard ten tijde van de levering. Dat is met name het geval wanneer de training erop ziet om het paard aan de nieuwe ruiter te laten wennen of wanneer het paard door een derde vaardige ruiter wordt getraind ter bevordering van de prestaties van het paard.
Als het paard wordt getraind om de conditie op peil te houden in afwachting van transport is dit anders. Het paard wordt dan juist in overeenstemming gehouden met de staat die het paard had op het moment van levering. De kennisgroep vergelijkt die situatie met het water geven van planten of bloemen die zijn bestemd voor uitvoer. Gezien het tijdsverloop (twee tot zes maanden) tussen de levering en de uitvoer van het paard is het niet aannemelijk dat het paard in voorliggend geval slechts in conditie wordt gehouden in afwachting van transport.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 Tav II-A
Wet op de omzetbelasting 1968 9