X beschikt over een geheime bankrekening in Zwitserland bij UBS. De gemachtigde van X meldt op 30 juni 2016 in een e-mail aan de inspecteur dat X over buitenlands vermogen beschikt. De inspecteur legt vervolgens IB/PVV-navorderingsaanslagen met boetes op aan X. Bij het opleggen van de boetes is geen rekening gehouden met de vrijwillige verbetering. In geschil is of sprake is van vrijwillige verbetering en of terecht boetes zijn opgelegd. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er sprake is van een vrijwillige verbetering en dat X een beroep kan doen op de inkeerregeling. Op het moment van inkeer wist de inspecteur niet dat X tot in 2014 een bankrekening bij UBS had aangehouden en dat tevens op dat moment de serieuze mogelijkheid bestond dat de bankrekening bij UBS niet zou worden achterhaald of in verband zou worden gebracht met X. De staatssecretaris gaat in cassatie. Hij stelt dat op het moment van inkeer de reële mogelijkheid bestond dat de inspecteur de UBS bankrekening van X op het spoor was of zou komen. Hij wijst daarbij op diverse publicaties in de media.

De Hoge Raad oordeelt dat sprake is van een vrijwillige verbetering. De inspecteur had op het moment van inkeer geen aanwijzingen dat X beschikte over een geheime bankrekening in Zwitserland bij UBS. Ook was de bankrekening niet begrepen in het groepsverzoek. Objectief gezien is dan niet het vermoeden gerechtvaardigd dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid van de aangifte bekend was of bekend zou worden. Niet van belang is of aan publicaties in de media een subjectief vermoeden zou kunnen worden ontleend. Het beroep in cassatie van de staatssecretaris is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67n