Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de activiteiten niet kunnen worden aangemerkt als bron van inkomen. Ondanks zijn inspanningen, is niet aannemelijk gemaakt dat redelijkerwijs voordeel kon worden verwacht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X staat van 2015 tot en met 2020 ingeschreven in de KvK met een eenmanszaak. In zijn aangiften IB 2016-2018 geeft X een negatief resultaat uit overige werkzaamheden aan. De aanslagen worden conform de ingediende aangiften vastgesteld. In 2019 stelt de inspecteur een boekenonderzoek in. Naar aanleiding van dit onderzoek is de conclusie dat geen sprake is van een bron van inkomen. De negatieve resultaten worden gecorrigeerd.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2023/33.1.2) oordeelt dat de activiteiten niet kunnen worden aangemerkt als bron van inkomen. Niet gebleken is van feiten en omstandigheden op grond waarvan zou kunnen worden gesteld dat in onderhavige jaren en/of in de nabije toekomst met de gesuggereerde activiteiten positieve resultaten zijn te verwachten. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat niet aannemelijk is geworden dat redelijkerwijs voordeel van de activiteiten kan worden verwacht. De inspecteur heeft de navorderingsaanslagen IB/PVV daarom terecht opgelegd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 26 november
Informatiesoort: VN Vandaag