De heer X bezit twee oldtimers, een Ford Granada 2.3 (auto 1) uit 1983 die op LPG rijdt en een Ford Granada 2000L (auto 2) uit 1976 die op benzine rijdt. In geschil is of de vrijstellingsbeschikkingen motorrijtuigenbelasting terecht per 1 januari 2014 zijn vervallen. Voor auto 2 komt X op verzoek in aanmerking voor de overgangsregeling, zijnde een kwart van de regulier verschuldigde belasting, wat neerkomt op € 120 per jaar. Voor auto 1 moet X € 354 per drie maanden betalen. X stelt dat hij nog steeds recht heeft op de vrijstelling. Rechtbank Gelderland stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de vrijstelling door de wetswijziging van rechtswege is komen te vervallen. Er waren dus geen aparte beschikkingen voor nodig. Burgers kunnen er ook in redelijkheid niet op vertrouwen dat vrijstellingen ongewijzigd zullen blijven. Het intrekken van de vrijstelling is niet met onteigening gelijk te stellen. Er is voorts geen sprake van een buitensporige last. De enkele stelling van X dat de waarde van de auto's minder is geworden door het vervallen van de vrijstelling maakt dat niet anders. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 72
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 juni