Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen de kosten van een aanmaning (€ 7) en de kosten van het betekenen van een dwangbevel (€ 39). De ontvanger verklaart het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk, maar besluit de vervolgingskosten ambtshalve te verminderen naar nihil. X stelt tegen de uitspraak op bezwaar beroep in. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. X gaat in hoger beroep en verzoekt om schadevergoeding.
Hof Amsterdam oordeelt dat de vordering van X tot schadevergoeding uitsluitend bij de civiele rechter kan worden ingesteld. X had bij zijn beroep inzake de vervolgingskosten geen belang omdat de ontvanger deze kosten al in de bezwaarfase (ambtshalve) had verminderd naar nihil. De rechtbank heeft om die reden het beroep van X niet-ontvankelijk verklaard. Het hiertegen gerichte hoger beroep verklaart het hof ongegrond. De belastingrechter kan alleen een veroordeling tot schadevergoeding uitspreken wanneer het beroep c.q. hoger beroep gegrond is. Nu deze voorwaarde niet is vervuld, wijst het hof het verzoek om schadevergoeding af.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73