Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat pensioenpremies tijdens de opbouwfase niet in aftrek zijn gebracht. Dit betekent dat de omkeerregel van toepassing is en de uitkeringen in Nederland zijn belast.

X emigreert op 1 november 1993 naar België. Vóór emigratie, van 1984 tot 1990, bouwt X pensioen op via een polis bij Nationale-Nederlanden. Na emigratie, van 2016 tot en met 2019, ontvangt X pensioenuitkeringen van Nationale-Nederlanden. Deze uitkeringen bedragen tezamen met andere pensioenuitkeringen meer dan € 25.000 per jaar en worden in België voor minder dan 90% tegen het progressieve inkomstenbelastingtarief belast. In geschil is of Nederland het heffingsrecht heeft over deze pensioenuitkeringen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen bewijsmiddelen aandraagt voor zijn stelling dat de pensioenpremies tijdens de opbouwperiode van 1984 tot 1990 niet in aftrek zijn gebracht. Dit betekent dat de omkeerregeling van toepassing is en de uitkeringen volledig in Nederland belast zijn. De (navorderings)aanslagen IB/PVV 2016 tot en met 2019 blijven in stand. De beroepen van X zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 18

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Editie: 25 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

384

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen