De heer X koopt in Duitsland een gebruikte Porsche voor € 35.000. In het taxatierapport bij de BPM-aangifte is getracht de handelsinkoopwaarde te berekenen door op de koerslijstwaarde van € 59.469 de schade van € 107.041 in mindering te brengen. Aangezien dit zou leiden tot een negatief bedrag, is de handelsinkoopwaarde geschat op € 5.000. X voldoet aldus € 1.090 aan BPM. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag is opgelegd van € 3.202. De inspecteur stelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X als professionele autohandelaar moet hebben geweten dat zijn BPM-aangifte veel te laag was. Het feit dat X de auto voor de hobby heeft gekocht, verklaart ook niet dat hij bereid zou zijn voor de auto het zevenvoudige te betalen van de waarde volgens de aangifte. X toont niet aan dat de naheffingsaanslag te hoog is. Voorts is de naheffing gebaseerd op een redelijke schatting. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 16 februari