Mevrouw X koopt een gebruikte personenauto van het merk Mini voor € 5.250. In de BPM-aangifte is de handelsinkoopwaarde berekend op € 401 door de koerslijstwaarde van € 10.158 te verminderen met de schade van € 9.757. X voldoet aldus € 73 aan BPM op aangifte. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag is opgelegd van € 1583. De bewijslast moet volgens de inspecteur worden omgekeerd en verzwaard, aangezien X niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bewust veel te weinig BPM heeft voldaan, zodat zij overtuigend moet aantonen dat de aanslag te hoog is. X heeft namelijk zelf aanzienlijk meer betaald dan het aangegeven bedrag. Voorts is € 401 op zichzelf beschouwd al een zeer onaannemelijke waarde in het economische verkeer, zelfs voor een schadeauto. Eventuele schade kan niet als 'volle' waardevermindering worden beschouwd en bovendien moeten gebruikssporen ook worden verdisconteerd. X slaagt niet in de op haar rustende (verzwaarde) bewijslast. De naheffing is voorts gebaseerd op een redelijke schatting. Het beroep van X is slechts gegrond, aangezien de inspecteur vier dagen te laat heeft beslist op het bezwaar en daarom een dwangsom van € 80 heeft verbeurd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 18 februari