Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de bewijslast ten aanzien van 2008, 2009 en 2010 moet worden omgekeerd en dat de inspecteur bij het opleggen van de IB-aanslagen van redelijke schattingen is uitgegaan.

Belanghebbende, de heer X, exploiteert in 2008, 2009 en 2010 een groothandel in dieren(toebehoren). X heeft de groothandel per 1 februari 2008 overgenomen van zijn zoon. De activiteiten bestaan uit in- en verkoop van vogels, knaagdieren en verdere toebehoren. Voor 2008 heeft X wel een IB-aangifte ingediend, maar hierin is geen winst uit onderneming vermeld. Voor 2009 en 2010 heeft X helemaal geen aangiften ingediend. In geschil zijn de IB-aanslagen over 2008, 2009 en 2010. Deze aanslagen zijn vastgesteld na een boekenonderzoek bij X en derdenonderzoeken bij zijn grootste afnemers. Rechtbank Breda stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bewijslast ten aanzien van 2008, 2009 en 2010 moet worden omgekeerd en dat de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen van redelijke schattingen is uitgegaan. In 2013 heeft X namelijk alsnog aangifte-formulieren ingediend en in die aangiften staan hogere omzetten dan waar de inspecteur vanuit is gegaan. De door X vermelde inkoopbedragen zijn door hem op geen enkele wijze onderbouwd. De inspecteur is terecht uitgegaan van de brutomarge van 44,35%, die staat vermeld in de koopovereenkomst tussen X en zijn zoon. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 5 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen