Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat erflater niet de vereiste aangifte heeft gedaan door een groot bedrag aan inkomsten uit de handel in waspoeder niet te verantwoorden in de aangiften IB/PVV.

Erflater hield zich in de vorm van een eenmanszaak bezig met markthandel in was- en levensmiddelen. In de jaren 2007 tot en met 2009 deed erflater aangifte IB/PVV van een bescheiden winst uit onderneming. In geschil is of de inspecteur dit heeft gecorrigeerd, al dan niet via navorderingsaanslagen, in verband met inkomsten uit de handel in waspoeder.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat erflater niet de vereiste aangifte heeft gedaan door een groot bedrag aan inkomsten uit de handel in waspoeder niet te verantwoorden in de aangiften IB/PVV. Op basis van bevindingen van de FIOD acht de rechtbank aannemelijk dat erflater heeft gehandeld in waspoeder. De rechtbank keert de bewijslast om en oordeelt dat de inspecteur de niet aangegeven omzet voor de jaren 2007 tot en met 2009 aannemelijk heeft gemaakt met behulp van het FIOD-onderzoek. De inspecteur heeft de niet aangegeven omzet verhoogd met een winstopslag van 5%. De rechtbank verklaart het beroep van de erven van erflater ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 22 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen