X bv handelt in personenauto's en koopt in 2012 een Volkswagen uit 2008 voor € 25.000 (exclusief btw). De cataloguswaarde van de auto is € 136.540. Volgens haar BPM-aangifte is de handelsinkoopwaarde € 21.626 en is de verschuldigde BPM € 7.636. De handelsinkoopwaarde is volgens het bijgaande taxatierapport berekend door op de XRAY koerslijstwaarde van € 26.389 de schade van € 4.763 in mindering te brengen. In geschil is of de inspecteur terecht een naheffingsaanslag van € 1523 heeft opgelegd.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X bv gelet op haar kennis en ervaring als professionele handelaar redelijkerwijs niet kon menen dat zij met de aangegeven handelsinkoopwaarde een juiste aangifte deed. Er is niet onderbouwd dat de inspecteur ooit uitdrukkelijk de toegepaste systematiek, te weten koerslijst minus totale getaxeerde schade, (ten volle) heeft aanvaard of dat X bv mocht aannemen dat dit aanvaardbaar zou zijn. In enkele gevallen komt in de jurisprudentie weliswaar voor dat schade in mindering wordt gebracht, maar dat betrof niet de volledige schade en ook niet zonder verdiscontering van normale gebruikssporen. De bewijslast wordt daarom omgedraaid. X bv slaagt niet in de op haar rustende bewijslast dat de naheffing onjuist is. Het maakt niet uit dat geen vermindering is toegepast op de koerslijstwaarde wegens tijdsverloop tussen de aangifte en de registratie. De schatting van de inspecteur is ook redelijk. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 24 maart