Belanghebbende, X, doet aangifte IB/PVV 2014 van onder meer een resultaat uit overige werkzaamheden van € 18.800 (inkomsten uit pgb). In geschil is of de inspecteur het resultaat heeft mogen verhogen met € 25.000 aan inkomsten uit hennepteelt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht het aannemelijk dat X aanzienlijke inkomsten uit hennepteelt heeft genoten die hij niet in zijn aangifte IB/PVV heeft opgenomen. Dit is voor de rechtbank reden de bewijslast om te keren en te verzwaren. Daarbij acht de rechtbank van belang dat in de woning van X een hennepkwekerij aanwezig was, de hennep is geoogst en X tegenover de politie heeft verklaard (mede-)eigenaar van die kwekerij te zijn. De blote stelling van X in de onderhavige fiscale procedure dat hij slechts huurpenningen heeft ontvangen is een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de stelling van de inspecteur. De rechtbank acht de schatting van de verzwegen inkomsten door de inspecteur van € 25.000 niet onredelijk ondanks het feit dat de strafrechter de ontnemingsvordering heeft gesteld op € 1700. Het beroep van X op schending van de onschuldpresumptie en het arrest Melo Tadeu (ECLI:CE:ECHR:2014:1023JUD002778510) geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. Deze fiscale procedure vereist niet een onderzoek van de uitkomst van de eerdere strafrechtelijke procedure en heeft een eigen kader wat betreft de stelplicht en bewijslast. Ook is er geen sprake van vrijspraak in de strafrechtelijke procedure. Geen schending van de onschuldpresumptie.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 oktober