Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat niet de vereiste VPB-aangiften zijn gedaan, zodat de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard.
X BV begeleidt accountants en belastingadviseurs bij de koop, verkoop en fusies van kantoren. Zij is in 2001 opgericht door de heer X, die toen zijn eenmanszaak inbracht. Ondanks dat X zelf accountant is, blijkt in 2016 bij een FIOD-onderzoek dat de administratie van X BV niet op orde is. Zo zijn er betrekking tot de BTW en VPB diverse aansluitverschillen. X doet de primaire administratie zelf en maakt voor de BTW-aangiften schattingen, die hij vervolgens telefonisch doorgeeft. In geschil zijn de BTW-naheffingsaanslagen, de VPB-(navorderings)aanslagen, alsmede de vergrijp- en verzuimboeten van in totaal € 43.604.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat niet de vereiste VPB-aangiften zijn gedaan, zodat de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard. De schattingen van de inspecteur en de 25% vergrijpboete zijn niet te hoog. De BTW-naheffingsaanslagen en de 25% vergrijpboete zijn ook terecht. X BV krijgt wel alsnog een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn worden de boeten met 20% gematigd tot € 34.882.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 juni
Informatiesoort: VN Vandaag