Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X bv niet de vereiste aangifte heeft gedaan. X bv heeft verhoudingsgewijs en op zichzelf beschouwd een aanzienlijk te laag BPM-bedrag aangegeven.

X bv koopt in 2013 in Duitsland een jonge gebruikte personenauto met schade voor € 10.899 exclusief btw. In de BPM-aangifte van oktober 2013 stelt X bv de handelsinkoopwaarde op € 9.089, zijnde de waarde volgens de koerslijst van € 18.693 verminderd met de schade van € 9.604. De verschuldigde BPM is berekend op € 1.930. De registratie van de auto vindt plaats in december 2013. Na een hertaxatie heft de inspecteur (uiteindelijk) € 1212 na. Volgens de inspecteur heeft X bv niet de vereiste aangifte gedaan en moet de bewijslast daarom worden omgekeerd.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X bv niet de vereiste aangifte heeft gedaan. De handelsinkoopwaarde is ten minste € 15.000 en de verschuldigde BPM is ten minste € 3144. Door slechts € 1930 aan te geven, heeft X bv verhoudingsgewijs en op zichzelf beschouwd een aanzienlijk te laag bedrag aangegeven. X bv moet zich hiervan bewust zijn geweest. X bv is namelijk een professioneel optredende autohandelaar, die zich door professionele adviseurs laat bijstaan. De naheffing op basis van een handelsinkoopwaarde van € 15.000 (€ 19.000 minus herstelkosten van € 4000) is een redelijke schatting. Het maakt niet uit dat de inspecteur de herstelkosten niet volledig inzichtelijk maakt. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 11 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen