Belanghebbende, X, vermeldt in haar aangiften IB/PVV over de jaren 2007 t/m 2009 als enige inkomensbron een zogeheten WIA-uitkering. Uit FIOD-onderzoek blijkt dat X op haar bankrekeningen naast de WIA-uitkering ook bedragen ontvangt in de vorm van kasstortingen, betalingen door bedrijven en klanten. In 2011 wordt X strafrechtelijk veroordeeld voor het opzettelijk onjuist en onvolledig doen van aangiften IB/PVV over de jaren 2007 t/m 2009. In geschil is of de inspecteur terecht navorderingsaanslagen over deze jaren aan X heeft opgelegd.
Hof Den Haag oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan door aanzienlijke bedragen aan inkomsten uit administratieve werkzaamheden niet op te geven. De bewijslast dient om die reden te worden omgekeerd en verzwaard. Met de feiten en omstandigheden die zij heeft aangevoerd slaagt X er niet in om aan te tonen dat de inspecteur de inkomsten uit administratieve werkzaamheden ten onrechte als omzet heeft aangemerkt. Nu de berekening van de inkomsten niet naar willekeur is geschied, zijn de navorderingsaanslagen en de aanslag juist vastgesteld en is het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 14 maart