Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan door een aanzienlijk deel van de winst buiten de aangifte te houden. De rechtbank past omkering van de bewijslast toe en oordeelt dat de schatting van de inspecteur van het niet opgegeven bedrag redelijk is.

Belanghebbende, X, is vennoot van een vennootschap onder firma die een coffeeshop exploiteert. De inspecteur legt aan X de thans in geschil zijnde navorderingsaanslag IB/PVV 2010 op waarin het door X opgegeven bedrag aan winst van € 47.723 wordt verhoogd met € 84.677. Met de navorderingsaanslag legt de inspecteur aan X ook een boete op van 50% van de over de winstcorrectie verschuldigde IB/PVV.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan door een aanzienlijk deel van de winst buiten de aangifte te houden. De rechtbank past omkering van de bewijslast toe en oordeelt dat de schatting van de inspecteur van het niet opgegeven bedrag redelijk is. De inspecteur is uitgegaan van 120 klanten per avond die gedurende 360 dagen per jaar de onderneming hebben bezocht. Uitgaande van een gemiddelde opbrengst per klant, zoals deze blijkt uit waarnemingen ter plaatse, is de niet verantwoorde omzet voor de VOF meer dan € 500.000. De waarnemingen ter plaatse uit 2012 en 2013 zijn ook bruikbaar voor het onderhavige jaar 2010. Nu X een administratie heeft gevoerd waarbij globaal de helft van de omzet niet zichtbaar is dan wel niet geregistreerd is, is er voldoende reden voor het opleggen van een vergrijpboete. De rechtbank matigt de boete wel naar 20% omdat de grondslag van de boete is vastgesteld met omkering van de bewijslast.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e en 67e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 25 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen