Rechtbank Gelderland oordeelt dat X weliswaar woonachtig is in Nederland, en dus binnenlands belastingplichtige is, maar dat hij op grond van de tie-breaker uit het Verdrag wordt geacht in Zwitserland te wonen. X beschikt namelijk alleen in Zwitserland over een duurzame woongelegenheid.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de BTW-naheffingsaanslagen terecht aan X BV zijn opgelegd in verband met haar betrokkenheid bij BTW-fraude. De inspecteur heeft toepassing van het 0%-tarief terecht geweigerd.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Spanje in strijd met het EU-recht handelt doordat het autonome Baskenland geen bronbelasting teruggeeft aan het verlieslatende Credit Suisse, een niet-ingezeten vennootschap. Een ingezeten vennootschap heeft in een verliessituatie namelijk wel recht op teruggaaf.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het loon dat X heeft genoten tijdens zijn garden leave in Duitsland, een periode waarin hij is vrijgesteld van werk maar wel wordt doorbetaald, belastbaar is in Nederland.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit over de samenloop van overdrachtsbelasting met omzetbelasting gewijzigd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit vermijden van dubbele belasting onder de toepassing van de belastingverdragen en andere regelingen ter vermijding van dubbele belasting, geactualiseerd.

Het huidige kabinet overweegt om het hoge btw-tarief van 21 procent naar 21,4 procent te verhogen om het gat in de begroting te dichten. Branchevereniging ONL voor Ondernemers hekelt dit voornemen. “Dit btw-tarief omvat vrijwel alle producten en diensten met enkele uitzonderingen daargelaten”, zegt ONL-voorman Erik Ziengs. “Het is een luie en makkelijke oplossing met hele negatieve gevolgen voor de Nederlandse economie.”

Het is inmiddels een jaar geleden dat nieuwe wetgeving van kracht werd die de proceskostenvergoedingen en immateriëleschadevergoedingen in fiscale procedures beperkt, specifiek in verband met de Wet Mulder en fiscale procedures zoals de WOZ en BPM. 

Hof Den Haag oordeelt dat op het niveau van de regelgeving geen sprake is van een schending van art. 1 EP EVRM. Het hof overweegt daarbij dat de wetgever zich rekenschap heeft gegeven van de mogelijke gevolgen van de verhuurderheffing en de te verwachten effecten voor verhuurders van gereguleerde woonruimte.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar door de onjuiste rechtsmiddelverwijzing op het verkeerde been gezet, waardoor hij namens het college van B&W beroep in cassatie heeft ingesteld. Het is aannemelijk dat hij bij een juiste rechtsmiddelverwijzing zelf tijdig hoger beroep had ingesteld.