De FIOD stelt een onderzoek in naar X nadat een notaris een ongebruikelijke transactie meldt. In het onderzoek van de FIOD is te lezen dat X een Kosovaarse bankrekening heeft. In de periode 2010 tot en met 2013 vinden verschillende overboekingen plaats tussen onder meer deze bankrekening en de Nederlandse bankrekeningen van het gezin van X. Er is ook sprake van contante stortingen. De inspecteur legt naar aanleiding van het onderzoek navorderingsaanslagen IB/PVV op. Hij corrigeert het inkomen uit sparen en beleggen en merkt de contante stortingen aan als resultaat uit overige werkzaamheden. Omdat X de gevraagde bankafschriften niet verstrekt legt de inspecteur een informatiebeschikking op, waarna de bewijslast is omgekeerd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast ten aanzien van de box 3-correctie is gerechtvaardigd. De inspecteur had te weinig informatie om met de normale bewijsregels het belastbare inkomen uit sparen en beleggen vast te stellen. X toont niet overtuigend aan dat de correcties onjuist zijn. Met name heeft hij niet doen blijken dat sprake is van schulden aan familieleden in Kosovo. De correcties zijn niet onredelijk, omdat de inspecteur de door hem in aanmerking genomen banktegoeden volledig onderbouwt met gegevens uit het FIOD-onderzoek. De correcties in box 1 blijven in stand. De onverklaarbare contante stortingen wettigen het vermoeden dat de stelling van de inspecteur juist is.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.15
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 29
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 februari