De heer X koopt een gebruikte personenauto voor € 7.100. In zijn BPM-aangifte kiest X voor vermindering van de BPM met een taxatierapport. Het rapport is echter gebaseerd op een koerslijstwaarde van € 12.483. Vervolgens is hierop € 12.358 als schade in mindering gebracht. De aldus aangegeven handelsinkoopwaarde is € 125. X betaalt € 31 aan BPM. In geschil is of de inspecteur terecht een naheffingsaanslag heeft opgelegd van (uiteindelijk) € 2.316. De inspecteur stelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X zich bewust moet zijn geweest van het feit dat een aanzienlijk bedrag aan BPM niet werd voldaan, aangezien de aan de auto toegekende waarde niet in verhouding staat tot een reële (inkoop)waarde. X moet dus overtuigend aantonen dat de uitspraak op bezwaar en de aanslag onjuist zijn. In dit bewijs is X niet geslaagd. De inspecteur is bij de naheffing van redelijke schattingen uitgegaan. Het beroep van X is gegrond, aangezien de inspecteur heeft verzuimd bezwaarkosten aan hem te vergoeden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 13 februari