Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de onbetaalde onderhoudswerkzaamheden in en aan een monumentaal park de drempel van de aftrekbare kosten verlagen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is eigenaar en bewoner van een landgoed waarop zich verschillende monumenten en een park bevinden. Het betreft een zelfstandig rijksmonument. Door familie, vrienden en vrijwilligers worden onbetaald (onderhouds)werkzaamheden in en aan het park verricht. Daarnaast verrichten externe professionele partijen (onderhouds)werkzaamheden tegen betaling in en aan het park. In geschil is in hoeverre de gemaakte onderhoudskosten voor het park in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2012 kwalificeren als uitgaven voor monumentenpanden. Het geschil spitst zich toe op de in aanmerking te nemen niet-aftrekbare huurderslast. Volgens X betreft dit een jaarlijks bedrag van € 400, de inspecteur stelt dat dit bedrag € 10.000 moet zijn.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2018/53.1.1) dient voor wat betreft de niet-aftrekbare huurderslasten aansluiting te worden gezocht bij de onderhoudskosten van een vergelijkbare tuin die niet beschikt over monumentale elementen. Uitgaande van dit criterium stelt het hof een bedrag van € 10.000 als normaal onderhoud vast. De onbetaalde werkzaamheden verminderen echter niet alleen de omvang van de in aanmerking te nemen kosten maar ook de in aanmerking te nemen drempel. De drempel wordt in goede justitie verlaagd tot € 9.500. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen