X exploiteert in het jaar 2004 een taxibedrijf. In de onderneming zijn dat jaar meerdere chauffeurs werkzaam. X heeft over het jaar 2006 € 6130 loonheffing aangegeven. Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij X worden zodanige tekortkomingen in de (loon)administratie geconstateerd dat deze wordt gekwalificeerd als verregaand ondeugdelijk en/of materieel onbetrouwbaar. Gevolg is de in geschil zijnde naheffingsaanslag lb/pvv met een vergrijpboete gebaseerd op een theoretische winst- en afdrachtvermindering. In de bezwaarfase wordt de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boete verminderd tot nihil. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep. Volgens Hof Amsterdam kent de administratie van X diverse tekortkomingen. Onder andere het niet bijhouden van een kasboek en het niet bewaren van de gegevens van de taxameter. Deze tekortkomingen zijn dermate ernstig dat de inspecteur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat X niet volledig heeft voldaan aan zijn administratieverplichting. De sanctie van omkering van de bewijslast is terecht toegepast. Het hof vindt de uitgangspunten van de inspecteur die ten grondslag hebben gelegen aan de berekening van de naheffingsaanslag niet onredelijk. Van belang is dat de inspecteur bij zijn schatting zo veel mogelijk met objectieve gegevens heeft gewerkt. X heeft in (hoger) beroep ruimschoots de gelegenheid gehad om een eigen redelijke omzetberekening in te brengen, maar hij heeft die gelegenheid niet benut. X heeft ook niet op een andere manier aannemelijk gemaakt dat de schatting van de inspecteur willekeurig is. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 28
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 13 december