Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. X heeft namelijk niet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is alsnog bezwaar gemaakt.
X werkt als voetreflexzonetherapeute en is lid van de Nederlandse Vereniging van Voetreflextherapeuten. Sinds 1 januari 2013 is X btw verschuldigd over de door haar verleende diensten. X is het hier echter niet mee eens en maakt bezwaar tegen de voldoening van btw op aangifte over het eerste kwartaal 2013. X voert daarbij onder andere aan dat de btw-heffing in strijd is met het EU-recht. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 27 maart 2015 (nr. 13/02667, V-N 2015/19.18) wordt vastgesteld dat de dienstverlening van X onder het bereik van de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel g Wet OB 1968 valt. De inspecteur verklaart vervolgens enkele bezwaren van X niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Rechtbank Gelderland oordeelt dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, dat de inspecteur de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat X recht heeft op een btw-teruggaaf van € 4451.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De inspecteur heeft de bezwaren dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het hof is daarbij van mening dat X had moeten beseffen, na ontvangst van de brief van de inspecteur van 15 april 2015, dat zij alleen maar een bezwaarschrift had ingediend voor het eerste kwartaal 2013 en niet voor de overige tijdvakken. Nu X vervolgens pas op 15 november 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de overige tijdvakken, heeft zij niet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is alsnog bezwaar gemaakt. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 juni