X bv dient in 2014 BPM-aangiften in met betrekking tot een Renault Mégane Estate 1.5 dCi Bose en een Volvo V40 1.6 D2 Momentum. Met beide auto's is op dat moment niet meer dan 10 km gereden en zij vertonen geen gebruikssporen. Volgens Rechtbank Noord-Holland zijn beide auto's nieuw, maar moet de verschuldigde bpm voor de Volvo op grond van de overgangsregeling (art. 16a lid 1 Wet BPM 1992) wel worden verminderd. Het standpunt van de inspecteur dat enkel omdat het (Nederlandse) kentekenbewijs pas is afgegeven in 2014, een beroep op de overgangsregeling niet slaagt, is discriminatie naar nationaliteit. X bv gaat in hoger beroep. De inspecteur tekent te laat incidenteel hoger beroep en trekt het daarom later in.
Hof Amsterdam oordeelt dat beide auto's na de vervaardiging niet of nauwelijks in gebruik zijn geweest, zodat ze nieuw zijn (zie HR 29 januari 2016, nr. 14/01502, V-N 2017/7.21). Uit dit arrest volgt ook dat het historische/tussenliggende tarief niet van toepassing is op nieuwe auto's die al in een andere EU-lidstaat geregistreerd zijn geweest. X bv beroept zich vergeefs op HvJ EU 14 april 2015, nr. C-76/14 (Mihai Manea), V-N 2015/20.18. De door haar in de pleitnota aangehaalde tekst is namelijk afkomstig uit de conclusie van de A-G en komt niet uit het arrest. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16a
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10b
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 5 mei