Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat de heffingsambtenaar ten onrechte is overgegaan tot een raming van de bouwkosten. 

Belanghebbende, X bv, vraagt bij de gemeente Nijmegen een omgevingsvergunning aan voor de nieuwbouw van 22 woningen. In geschil is of de gemeente bij de berekening van de leges mocht afwijken van de door X bv met haar aannemer overeengekomen aannemingssom. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de overeengekomen aannemingssom zakelijk is ondanks de gelieerdheid van X bv met de aannemer. Uit de legesverordening en de tarieventabel van de gemeente blijkt dat de aannemingssom in principe leidend is voor de berekening van de leges. Als de gemeente vindt dat de aannemingssom te laag is, is het aan haar om dit aannemelijk te maken. De enkele omstandigheid dat de aannemer aan X bv gelieerd is, betekent volgens de rechtbank echter niet zonder meer dat de overeengekomen aannemingssom in betekenende mate afwijkt van de marktprijs.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat de heffingsambtenaar ten onrechte is overgegaan tot een raming van de bouwkosten. Het hof stelt de bouwkosten, die de heffingsgrondslag voor de leges vormen, vast op de ten tijde van de bouwaanvraag overeengekomen aannemingssom. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat ondanks de gelieerdheid tussen X bv en de aannemer de aannemingssom marktconform is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 18 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen