Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat geen sprake is van in wezen nieuwbouw. De grondige verbouwing tot hotel heeft niet geleid tot ingrijpende wijzigingen van de bouwkundige constructie die tot in wezen nieuwbouw hebben geleid.
A cv verkrijgt een object dat in 2017 en 2018 is verbouwd tot hotel. De beherend vennoot X bv, belanghebbende, voldoet in verband met de verkrijging € 4,5 mln aan overdrachtsbelasting. X bv stelt dat de ingrijpende wijzigingen van de bouwkundige constructie tot in wezen nieuwbouw hebben geleid en dat daardoor recht bestaat op een teruggaaf van € 1,2 mln aan belasting (samenloop art. 11 lid 1 onderdeel a Wet OB 1968, art. 11 lid 5 Wet OB 1968 en art. 15 lid 1 onderdeel a WBR). X bv maakt bezwaar tegen de op aangifte voldane overdrachtsbelasting.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat geen sprake is van in wezen nieuwbouw. De grondige verbouwing heeft niet geleid tot ingrijpende wijzigingen van de bouwkundige constructie die tot in wezen nieuwbouw hebben geleid. De rechtbank verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 4 november 2022 (22/01246, V-N 2022/49.11). Van belang is dat in het kader van de verbouwing de bouwkundige constructie niet is versterkt of gewijzigd, anders dan waar (beperkt) stabiliserende elementen verwijderd werden. X bv maakt niet aannemelijk dat nieuw geplaatste binnenwanden een dragend karakter hebben en dus aanpassingen zijn aan de bouwkundige constructie. Verder zijn ook de werkzaamheden die plaats hebben gevonden aan de vloerconstructie op iedere bouwlaag geen aanpassingen aan de bouwkundige constructie. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Onroerend goed: vrijgesteld van btw of toch belast?
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Omzetbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Editie: 12 april
Informatiesoort: VN Vandaag