X is een in Luxemburg gevestigd, van belasting naar de winst vrijgesteld, beleggingsfonds met rechtspersoonlijkheid. In 2007/2008 ontvangt X portfoliodividenden vanuit Nederland. X verzoekt om teruggaaf van de, op de uitgekeerde dividenden, ingehouden dividendbelasting. Volgens de inspecteur heeft X echter geen recht op teruggaaf. In geschil is of het niet verlenen van de teruggaaf in strijd is met art. 63 VWEU. Rechtbank Zeeland – West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet is te vergelijken met een vennootschap als bedoeld in art. 10 lid 1 Wet DB. Als X in Nederland zou zijn gevestigd, zou zij namelijk wel onderworpen zijn aan de VPB-heffing. Ook is X volgens het hof in materiële zin niet vergelijkbaar met een fbi, omdat niet wordt voldaan aan de doorstootverplichting. Het hof stelt vervolgens vast dat X kan worden vergeleken met een vennootschap die aan de VPB-heffing is onderworpen of met een vennootschap die met ingang van 1 juli 2008 de vbi-status heeft. X heeft volgens het hof dan geen recht op teruggaaf van dividendbelasting, omdat dergelijke vennootschappen dat ook niet hebben. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Advocaat-generaal (A-G) Wattel concludeert dat niet automatisch aan de gelijkmatigheidseis van de doorstootverplichting is voldaan als er geen winst is, en verwerpt daarmee het standpunt van X. Het hof heeft volgens de A-G echter de stelling van X, dat de gelijkmatigheidseis als onderdeel van de doorstootverplichting indirect niet-ingezeten fondsen benadeelt, onvoldoende gemotiveerd verworpen. Tot cassatie kan dit volgens de A-G echter niet leiden, omdat het incidentele beroep in cassatie van de staatssecretaris ook gegrond is.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28
Wet op de dividendbelasting 1965 11a
Wet op de dividendbelasting 1965 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 9 april