De Hoge Raad oordeelt dat het discriminatieverbod is geschonden door aan X geen hogere arbeidskorting te verlenen. Bij het ontvangen van de WGA-uitkering via de werkgever of het UWV is sprake van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen.
X ontvangt een WGA-uitkering van het UWV. Voor de IB-aanslag 2018 verzoekt de inspecteur X om de jaaropgaaf van het UWV en een vermelding van het soort inkomen te overleggen. Uit de jaaropgave blijkt dat de uitkering wordt aangemerkt als loon uit vroegere arbeid. De inspecteur betrekt de uitkering daarom niet in de berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting. X meent dat hij nadeliger wordt behandeld dan degene die de WGA-uitkering ontvangt via een werkgever. Hij verwijst naar het Handboek Loonheffingen. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. Hof Den Haag oordeelt dat de WGA-uitkering weliswaar geen inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking is en dus in beginsel terecht niet wordt betrokken in de berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting, maar er is wel sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel. De situatie waarbij een gerechtigde de WGA-uitkering, direct, ontvangt van een werkgever is gelijk aan de situatie van X. X en de staatssecretaris gaan in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het discriminatieverbod is geschonden door aan X geen hogere arbeidskorting te verlenen. Bij het ontvangen van de WGA-uitkering via de werkgever of het UWV is sprake van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen. Deze ongelijke behandeling is niet als gerechtvaardigd aan te merken. De oplossing die het hof heeft bedacht is volgens de Hoge Raad echter niet correct. Deze oplossing, uitbreiding van de berekeningsgrondslag van de arbeidskorting tot alle WGA-uitkeringen, leidt namelijk tot een moeilijk te rechtvaardigen verschil in behandeling ten opzichte van andere uitkeringen die evenmin als loon uit tegenwoordige arbeid zijn aan te merken. Het is aan de wetgever om te voorzien in het door de Hoge Raad geconstateerde rechtstekort. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Wet inkomstenbelasting 2001 8.11
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 18 november
Informatiesoort: VN Vandaag