Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv de verliezen die vóór de aandeelhouderswisseling zijn geleden niet kan verrekenen met de winsten van ná de aandeelhouderswisseling. Er is niet voldaan aan de inkrimpingstoets.
Q houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. X bv is actief in de hippische sector en lijdt sinds haar oprichting steeds verlies. De verrekenbare verliezen bedragen ultimo 2012 € 2,6 mln. Eind 2013 verwerft C bv de aandelen in X bv. C bv houdt, verhandelt en fokt paarden. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat de verliezen geleden voor de aandeelhouderswisseling niet verrekenbaar zijn op grond van art. 20a Wet VPB 1969.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv de verliezen die vóór de aandeelhouderswisseling zijn geleden niet kan verrekenen met de winsten van ná de aandeelhouderswisseling. Er is niet voldaan aan de inkrimpingstoets (art. 20a lid 4 Wet VPB 1969). Omdat wel is voldaan aan de non-beleggingstoets, onderzoekt de rechtbank nog of de winsten die na de aandeelhouderswisseling zijn gerealiseerd, zijn toe te rekenen aan werkzaamheden die reeds aanwezig waren direct voorafgaande de aandeelhouderswisseling (art. 20a lid 11 Wet VPB 1969). Volgens de rechtbank is daar geen sprake van. Vast staat dat met de reeds aanwezige voorraad paarden geen handel heeft plaatsgevonden en dat de winsten slechts voortvloeien uit de reeds bij Z, de dga van C bv, aanwezige paarden. Ook al had X bv wel het voornemen om met de voorraad paarden te handelen, dit doet er niet aan af dat de werkzaamheden feitelijk in het geheel niet zijn voortgezet. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 1 juli