Advocaat-generaal Wattel concludeert dat de verliezen niet verrekenbaar zijn. Er wordt niet voldaan aan de inkrimpingstoets en de voortzettingstoets.
Q houdt de aandelen in belanghebbende, X BV. X BV is actief in de hippische sector en lijdt sinds haar oprichting steeds verlies. De verrekenbare verliezen bedragen ultimo 2012 € 2,6 mln. Eind 2013 verwerft C BV de aandelen in X BV. C BV houdt, verhandelt en fokt paarden. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat de verliezen geleden voor de aandeelhouderswisseling niet verrekenbaar zijn op grond van art. 20a Wet VPB 1969. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV de verliezen niet kan verrekenen met de winsten van ná de aandeelhouderswisseling. Er is namelijk niet voldaan aan de inkrimpingstoets. Verder wordt ook niet voldaan aan de voortzettingstoets. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt ook dat niet wordt voldaan aan de inkrimpingstoets en de voortzettingstoets en dat de verliezen niet verrekenbaar zijn. Aan de hand van een vergelijking van de voorraad paarden en de omzet concludeert het hof dat de werkzaamheden van X BV direct voorafgaand aan de aandeelhouderswijziging zijn ingekrompen tot 25,7%. Dit is minder dan 30%. Wel onderzoekt het hof nog of de winsten die na de aandeelhouderswisseling zijn gerealiseerd, zijn toe te rekenen aan werkzaamheden die reeds aanwezig waren direct voorafgaand aan de aandeelhouderswisseling (het houden, verhandelen en (op)fokken van paarden). Volgens het hof is dat niet het geval omdat het Q vrijstond om de op dat moment aanwezige 88 paarden te verkopen. X BV heeft met een nieuwe voorraad paarden winsten behaald. X BV gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat de verliezen niet verrekenbaar zijn. Er wordt niet voldaan aan de inkrimpingstoets en de voortzettingstoets. De A-G overweegt daarbij dat de aard van de activiteiten (paardenhandel) weliswaar vergelijkbaar is, maar dat de oude paardenvoorraad feitelijk nooit in de onderneming van C BV is terecht gekomen maar is (terug) verkocht aan Q. De winst na de overname is daardoor behaald met nieuwe paarden en niet met de oude paarden. Dit leidt er toe dat in de ogen van de A-G niet is voldaan aan de voortzettingstoets. Ook het oordeel van het hof ten aanzien van de inkrimpingstoets acht de A-G correct. De A-G adviseert de Hoge Raad dan ook om het beroep in cassatie van X BV ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20a
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Editie: 13 januari
Informatiesoort: VN Vandaag
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)