Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de bezwaarkostenvergoeding terecht niet is toegekend omdat de gemeente met betrekking tot de naheffingsaanslag parkeerbelasting geen verwijt kan worden gemaakt.

Mevrouw X parkeert haar auto op 28 juli 2015 in de Gemeente Hoorn. Op advies van haar gemachtigde voert X bij de betaling bij de parkeerautomaat een fictief kenteken (1234CE) in. Bij de controle wordt geconstateerd dat het kenteken van haar auto anders luidt. De naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 59,60 (inclusief kosten) is in de bezwaarfase vernietigd. In geschil is of terecht geen kostenvergoeding aan X is toegekend.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de bezwaarkostenvergoeding terecht niet is toegekend omdat de gemeente met betrekking tot de naheffing geen verwijt kan worden gemaakt. De enkele aanwezigheid van een parkeerkaartje met daarop het fictieve kenteken heeft de controleur in redelijkheid onvoldoende kunnen achten als bewijs van betaling van de verschuldigde parkeerbelasting. Het gemeentelijke Aanwijzings- en uitvoeringsbesluit parkeerbelastingen stelt namelijk expliciet de eis dat bij de voldoening van de belasting het juiste kenteken wordt ingevoerd. Weliswaar is het parkeerkaartje later alsnog als voldoende bewijs van betaling geaccepteerd, maar van een aan de gemeente te wijten onrechtmatigheid is daarmee nog geen sprake. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Gemeentewet 234

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 19 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen