Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de BTW-naheffing terecht is, omdat X niet de bedragen van de voorbelasting als zodanig, maar fictieve kosten in aftrek brengt. Het hof vermindert de aanslagen wel, omdat de inspecteur het vertrouwen wekte dat de berekeningen van X gevolgd zouden worden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).
X start in 2009 een handelsbedrijf in richtmiddelen voor schietsportwapens en in messen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur vast dat de administratie van X niet aan de eisen voldoet. X heeft namelijk de (fictieve) kosten in aftrek gebracht als voorbelasting, mede omdat hij een deel van de administratie abusievelijk bij het oud papier had gezet. De inspecteur berekent de na te heffen BTW op € 41.909. De adviseur van X stelt vervolgens een berekening op, waarna de inspecteur mededeelt dat de berekeningen van de adviseur gevolgd zullen worden. Bij het opleggen van de BTW-naheffingsaanslagen houdt de inspecteur echter geen rekening met deze berekeningen, omdat er in zijn ogen sprake is van een niet geaccepteerd compromisvoorstel.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/35.1.2) oordeelt dat de inspecteur terecht BTW naheft van X. Volgens het hof stond het X namelijk niet vrij om, in plaats van de bedragen van de voorbelasting als zodanig, bedragen aan gemaakte en fictieve kosten in zijn aangiften op te nemen. Dat X door het weggooien van de facturen niet over de juiste gegevens beschikt, behoort volgens het hof tot zijn risicosfeer. Vervolgens stelt het hof vast dat de inspecteur wel rekening moet houden met de berekeningen van de adviseur van X. Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake van een compromisvoorstel, maar van een bewuste standpuntbepaling. Het hof vermindert de naheffingsaanslagen.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 22 juli