Na aanvankelijk te hebben ontkend, bevestigt X uiteindelijk, nadat de inspecteur heeft gedreigd met een kort geding en het opleggen van dwangsommen, dat hij een bankrekening bij de KB Lux heeft. Hij overhandigt daarop bankafschriften aan de inspecteur. De inspecteur legt vervolgens IB-navorderingsaanslagen op aan X, en legt daarbij een boete van 75% op. X is van mening dat de boete moet worden vernietigd omdat het bewijsmateriaal onder dwang is verkregen. In geschil is of de bankafschriften als wilsonafhankelijk materiaal moeten worden beschouwd.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 2 juli 2015, 14/00894 t/m 14/00899, V-N Vandaag 2015/1778) oordeelt dat de bankafschriften als wilsonafhankelijk materiaal moeten worden beschouwd. Het hof wijst daarbij op de jurisprudentie van de Hoge Raad. Het hof acht hierbij niet van belang dat X de bankafschriften bij de bank heeft moeten opvragen. Volgens het hof zijn de afschriften namelijk een ‘hard copy' van de virtuele afschriften die in de systemen van de bank zijn opgeslagen. De inspecteur heeft dan ook terecht een boete opgelegd.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47